Johann August Nahl
Johann August Nahl (Berlijn, 22 augustus 1710 – Kassel, 22 oktober 1781) was een Duitse beeldhouwer en stuccist.
Hij werd opgeleid door zijn vader Johann Samuel Nahl (1664-1727), die hofbeeldhouwer van koning Frederik I was. Op 18-jarige leeftijd ondernam Nahl een reis via Sigmaringen en Bern naar Straatsburg, waar hij werkte voor Robert Le Lorrain. In 1731 ging hij naar Parijs, vervolgens in 1734 naar Rome, in 1735 naar Schaffhausen en dan terug naar Straatsburg. Hij kreeg er in 1736 het poorterschap. Eerst werkte hij voor François Klinglin en later voor bisschop Armand-Gaston de Rohan-Soubise (in het huidige Palais Rohan).
Het bekendste werk van Nahl is de grafsteen die hij in 1751 maakte voor Maria Magdalena Langhans. Zij was de vrouw van de predikant van Hindelbank bij wie hij toen logeerde. De sculptuur werd enorm bewonderd in de 18e eeuw, onder meer door Goethe.
Johann August Nahl de Jonge (1752-1825) zette het werk van zijn vader verder.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Johann August Nahl op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.